Signaal 3
De naamopgave
Engagement
Je kunt je voor veel opgeven als je dat wilt. Als een ramp gebeurt – een overstroming, bijvoorbeeld – kun je je aanmelden om te helpen bij het aandragen van zandzakjes of het vervoeren van mensen die in nood zijn. Maar je kunt je ook opgeven voor iets minder gevaarlijk: om aan te sluiten bij de voetbalploeg of een andere sportclub, een vereniging, enzovoort. Enkel om tot je familie te behoren moet je geen aansluiting doen, lidgeld betalen, of een contract ondertekenen. Daar hoor je bij door je geboorte.
Met geloven in Jezus is dat net zo. Je hoort al bij de ‘familie’ vanaf je geboorte.
Jezus en de kerk
God kent je al ‘in de moederschoot’. Maar de kerk kent je nog niet. De kerk is de gemeenschap en de organisatie van mensen die in Jezus geloven. Waar mensen met mensen omgaan zijn regels en afspraken nodig, bijgevolg ook in de kerk.
Het doopsel is het eerste sacrament dat je ontvangt. Het is een teken van Gods liefde die al tevoren van je houdt maar nu wordt het in woord en gebaar duidelijk. Door het doopsel behoor je ook tot de kerk van Jezus-gelovigen. Bij ons zijn het gewoonlijk de ouders die het doopsel voor hun kinderen kiezen. Op andere plaatsen wordt het doopsel later gevierd en dan kunnen jongeren of volwassenen zelf voor het doopsel kiezen.
Het doopsel is de bevestiging van Gods liefde en de intrede in de kerkgemeenschap van zusters en broeders die in Jezus geloven.
Naamopgave voor het vormsel
Het vormsel is de voltooiing van het doopsel. De vormeling kiest bewuster om te groeien in het geloof en om te leven met Jezus. Het vormsel kun je daardoor beter voorbereiden dan het doopsel, want je bent nu zelf aan het woord. De vormselcatechese is daarbij belangrijk.
Na enkele bijeenkomsten van de catechese vinden de catechisten dat de vormelingen klaar zijn om hun naam op te geven. Opnieuw geldt dat God alle namen van alle vormelingen al lang kent maar in de kerk is het goed dat de vormeling zelf uitspreekt dat zij of hij meedoet en wil doorgroeien als christen. De opgave van je naam is het engagement om als christen te leven.
Er is echter een tweede betekenis van de naamopgave. Die gaat in de omgekeerde richting: God roept jou bij naam. Hij leest je hart en ziet het verlangen om als christen te leven. Daarom daagt Hij je uit: neem het evangelie ernstig, ook al is het niet altijd gemakkelijk.
De naamopgave is een dubbele beweging: van de vormeling naar de kerk en God én ook van God naar de vormeling.
Het rijk van God
De roeping van God gaat over vertrouwen. Hij vertrouwt je en wil je nodig hebben om mee te bouwen aan zijn rijk van vrijheid, vreugde en vrede. Dat is een mond vol! Maar je staat er niet alleen voor.
Je bent goed omringd: je ouders, grootouders, broers of zussen, vrienden, catechisten, andere gelovigen. Zij ondersteunen jou. Zij bouwen allemaal mee aan Gods koninkrijk. Dat is het fijne aan de kerk. Er gaat veel fout in de kerk, want er zijn mensen aan het werk. Maar tegelijk is er een sterke onderstroom van goedheid en liefde waar veel mensen zich in herkennen. Allemaal zijn zij door God geroepen en werken zij aan de goede wereld.
Ook de heilige Geest is van de partij. Wie door God wordt geroepen, ontvangt de kracht om te doen wat Hij vraagt. Dat vieren wij in het vormsel.
Je kunt je voor veel opgeven als je dat wilt. Als een ramp gebeurt – een overstroming, bijvoorbeeld – kun je je aanmelden om te helpen bij het aandragen van zandzakjes of het vervoeren van mensen die in nood zijn. Maar je kunt je ook opgeven voor iets minder gevaarlijk: om aan te sluiten bij de voetbalploeg of een andere sportclub, een vereniging, enzovoort. Enkel om tot je familie te behoren moet je geen aansluiting doen, lidgeld betalen, of een contract ondertekenen. Daar hoor je bij door je geboorte.
Met geloven in Jezus is dat net zo. Je hoort al bij de ‘familie’ vanaf je geboorte.
Jezus en de kerk
God kent je al ‘in de moederschoot’. Maar de kerk kent je nog niet. De kerk is de gemeenschap en de organisatie van mensen die in Jezus geloven. Waar mensen met mensen omgaan zijn regels en afspraken nodig, bijgevolg ook in de kerk.
Het doopsel is het eerste sacrament dat je ontvangt. Het is een teken van Gods liefde die al tevoren van je houdt maar nu wordt het in woord en gebaar duidelijk. Door het doopsel behoor je ook tot de kerk van Jezus-gelovigen. Bij ons zijn het gewoonlijk de ouders die het doopsel voor hun kinderen kiezen. Op andere plaatsen wordt het doopsel later gevierd en dan kunnen jongeren of volwassenen zelf voor het doopsel kiezen.
Het doopsel is de bevestiging van Gods liefde en de intrede in de kerkgemeenschap van zusters en broeders die in Jezus geloven.
Naamopgave voor het vormsel
Het vormsel is de voltooiing van het doopsel. De vormeling kiest bewuster om te groeien in het geloof en om te leven met Jezus. Het vormsel kun je daardoor beter voorbereiden dan het doopsel, want je bent nu zelf aan het woord. De vormselcatechese is daarbij belangrijk.
Na enkele bijeenkomsten van de catechese vinden de catechisten dat de vormelingen klaar zijn om hun naam op te geven. Opnieuw geldt dat God alle namen van alle vormelingen al lang kent maar in de kerk is het goed dat de vormeling zelf uitspreekt dat zij of hij meedoet en wil doorgroeien als christen. De opgave van je naam is het engagement om als christen te leven.
Er is echter een tweede betekenis van de naamopgave. Die gaat in de omgekeerde richting: God roept jou bij naam. Hij leest je hart en ziet het verlangen om als christen te leven. Daarom daagt Hij je uit: neem het evangelie ernstig, ook al is het niet altijd gemakkelijk.
De naamopgave is een dubbele beweging: van de vormeling naar de kerk en God én ook van God naar de vormeling.
Het rijk van God
De roeping van God gaat over vertrouwen. Hij vertrouwt je en wil je nodig hebben om mee te bouwen aan zijn rijk van vrijheid, vreugde en vrede. Dat is een mond vol! Maar je staat er niet alleen voor.
Je bent goed omringd: je ouders, grootouders, broers of zussen, vrienden, catechisten, andere gelovigen. Zij ondersteunen jou. Zij bouwen allemaal mee aan Gods koninkrijk. Dat is het fijne aan de kerk. Er gaat veel fout in de kerk, want er zijn mensen aan het werk. Maar tegelijk is er een sterke onderstroom van goedheid en liefde waar veel mensen zich in herkennen. Allemaal zijn zij door God geroepen en werken zij aan de goede wereld.
Ook de heilige Geest is van de partij. Wie door God wordt geroepen, ontvangt de kracht om te doen wat Hij vraagt. Dat vieren wij in het vormsel.